Passend onderwijs, heerlijk, iedereen heeft het er over en er zijn zo veel uitspraken over, maar wat betekent het?
Wat betekent het voor ons?
Besturen, directies en coördinatoren
Leraren en begeleiders
Ouders en leerlingen
Een korte samenvatting van wat er op www.passendonderwijs.nl staat.
Wat betekent het voor ons?
Besturen, directies en coördinatoren
Een schoolbestuurder heeft de verantwoordelijkheid om een
kind dat ondersteuning nodig heeft, een passende plek aan te bieden. Dit doet
hij samen met de andere scholen uit het samenwerkingsverband. Er blijft plaats
voor zo'n 70.000 kinderen om in het speciaal onderwijs terecht te komen.
Scholen hebben een zorgplicht. Dit houdt in dat een school verplicht is een leerling aan te nemen, tenzij de school geen passende zorg voor deze leerling kan bieden. Als dit laatste het geval is, dient de school dus te zoeken naar een andere passende school binnen het samenwerkingsverband.
Scholen hebben een ondersteuningsprofiel. Hierop hebben ouders en leraren via de MR adviesrecht.
In dit profiel staat welke voorzieningen een school in huis heeft voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
De financiering voor speciale zorg wordt bij passend onderwijs niet meer afhankelijke indicatie, maar wordt binnen een samenwerkingsverband toegekend. Zo is er een beter maatwerk mogelijk.
Dit financieringsstelsel vervangt dus het rugzakje. De middelen voor lichte ondersteuning blijven het zelfde, dit zijn namelijk de middelen die al gebruikt werden bij het WSNS-project.
Scholen hebben een zorgplicht. Dit houdt in dat een school verplicht is een leerling aan te nemen, tenzij de school geen passende zorg voor deze leerling kan bieden. Als dit laatste het geval is, dient de school dus te zoeken naar een andere passende school binnen het samenwerkingsverband.
Scholen hebben een ondersteuningsprofiel. Hierop hebben ouders en leraren via de MR adviesrecht.
In dit profiel staat welke voorzieningen een school in huis heeft voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
De financiering voor speciale zorg wordt bij passend onderwijs niet meer afhankelijke indicatie, maar wordt binnen een samenwerkingsverband toegekend. Zo is er een beter maatwerk mogelijk.
Dit financieringsstelsel vervangt dus het rugzakje. De middelen voor lichte ondersteuning blijven het zelfde, dit zijn namelijk de middelen die al gebruikt werden bij het WSNS-project.
Leraren en begeleiders
Een nauwe samenwerking tussen speciaal en regulier onderwijs
en meer gelegenheid voor professionalisering moet leraren de kans bieden om
beter om te kunnen gaan met grotere verschillen binnen de klas. Deze
professionalisering moet door samenwerkingsverbanden en daarmee dus ook de
schoolbesturen aangeboden worden en zo veel mogelijk per leerkracht aangemeten.
Dit houdt in dat de professionalisering moet passen bij de leerkracht en de
klas die hij heeft.
Het (v)so krijgt 3 uitstroomprofielen, afgestemd op 3 verschillende doelgroepen. Dit moet er ook voor zorgen dat er opbrengstgerichter gewerkt moet worden. Dit wil zeggen dat er veel af komt op de leerkrachten van het (v)so. Het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) investeert hier daarom extra in.
Er wordt geprobeerd zo veel mogelijk extra ondersteuning binnen de klas te laten plaatsvinden. Dit doet een leerkracht niet alleen, maar samen met het team, de school en het samenwerkingsverband.
Naast leerkrachten in het (v)so, wordt ook op leerkrachten in het regulier onderwijs geïnvesteerd. Deze leerkrachten moeten zich namelijk ook verder ontwikkelen. Met behulp van het schoolondersteuningsprofiel kan een team in kaart brengen welke bijscholingscursussen gewenst zijn.
Scholen kunnen structureel expertise uitwisselen, zoals ambulante begeleiders. Door deze breed in te zetten, kunnen deze kosten gedeeld worden binnen een schoolbestuur. Een schoolbestuur beslist zelf hoe deze het geld verdeelt met betrekking tot extra zorg.
Beginnende leerkrachten, die nu dus nog bezig zijn, zijn vanaf 2016 geschoold met de expertise over passend onderwijs.
Het (v)so krijgt 3 uitstroomprofielen, afgestemd op 3 verschillende doelgroepen. Dit moet er ook voor zorgen dat er opbrengstgerichter gewerkt moet worden. Dit wil zeggen dat er veel af komt op de leerkrachten van het (v)so. Het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) investeert hier daarom extra in.
Er wordt geprobeerd zo veel mogelijk extra ondersteuning binnen de klas te laten plaatsvinden. Dit doet een leerkracht niet alleen, maar samen met het team, de school en het samenwerkingsverband.
Naast leerkrachten in het (v)so, wordt ook op leerkrachten in het regulier onderwijs geïnvesteerd. Deze leerkrachten moeten zich namelijk ook verder ontwikkelen. Met behulp van het schoolondersteuningsprofiel kan een team in kaart brengen welke bijscholingscursussen gewenst zijn.
Scholen kunnen structureel expertise uitwisselen, zoals ambulante begeleiders. Door deze breed in te zetten, kunnen deze kosten gedeeld worden binnen een schoolbestuur. Een schoolbestuur beslist zelf hoe deze het geld verdeelt met betrekking tot extra zorg.
Beginnende leerkrachten, die nu dus nog bezig zijn, zijn vanaf 2016 geschoold met de expertise over passend onderwijs.
Ouders en leerlingen
De nieuwe regeling zorgt er voor dat ouders zelf niet meer
op zoek hoeven te gaan naar een passende school. Hen wordt dus een deel van de
zorg uit handen genomen. Ouders horen binnen 6 weken of een kind binnen een
school geplaatst wordt, is dit niet zo, dan wordt er dus op zoek gegaan naar
een andere school binnen het schoolbestuur. Een ouder kan een kind op meerdere
scholen aanmelden, ook in meerdere samenwerkingsverbanden. Deze is dan wel
verplicht dit te laten weten op het aanmeldingsformulier.
De school onderzoekt of een kind extra ondersteuning nodig heeft, maar ouders kunnen vermoedens wel al aangeven.
Onder bepaalde voorwaarden kan een leerling gebruik maken van vervoer. Dit vervoer wordt binnen de gemeente geregeld en kan dus verschillen. Het is ook niet in de wet vastgelegd.
De school onderzoekt of een kind extra ondersteuning nodig heeft, maar ouders kunnen vermoedens wel al aangeven.
Onder bepaalde voorwaarden kan een leerling gebruik maken van vervoer. Dit vervoer wordt binnen de gemeente geregeld en kan dus verschillen. Het is ook niet in de wet vastgelegd.
Als ouders het niet eens zijn met het besluit van een
school, zoals de plaatsing, kunnen zij hulp in schakelen van
onderwijsconsulenten. Zij adviseren ouders en scholen en zijn onafhankelijke deskundigen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten